Het suikergehalte in het fruit is een belangrijke indicator van rijpheid. De sinaasappel moet stevig aanvoelen, maar toch meegeven bij lichte druk, en een zoet aroma hebben. Vermijd sinaasappels met een gerimpelde schil, want dat wijst erop dat het fruit over zijn hoogtepunt heen is. Over het algemeen worden de meeste sinaasappels in de V.S. tussen november en januari geoogst.
Een sinaasappel is rijp als hij een stevige schil heeft en licht meegeeft als je erop drukt. Hij heeft ook een heldere oranje kleur. Sommige mensen zeggen dat een sinaasappel rijp is als hij van de boom is geplukt en een paar dagen heeft gelegen. Dat komt omdat sinaasappels ook na het plukken blijven rijpen. Dus als je ze niet meteen gaat eten, pluk ze dan als ze nog een beetje groen zijn en laat ze thuis rijpen.
Dat hangt af van de sinaasappel. Sommige zijn klaar om te eten als ze enigszins zacht aanvoelen en zoet ruiken. Andere kunnen het best gegeten worden als ze een donkerder oranje kleur hebben gekregen en steviger aanvoelen.
Een sinaasappel is rijp als hij een zoete, oranje smaak heeft en een enigszins stevige textuur. In het algemeen geldt: hoe rijper de sinaasappel, hoe lager het zuurgehalte. De sinaasappel moet ook vrij zijn van vlekken en zachte plekken.
Hij is meestal rijp als hij licht meegeeft onder druk en een heldere, gelijkmatige kleur heeft. Sinaasappels die voornamelijk groen of oranje zijn met bruine vlekken zijn nog niet rijp en zullen zuur zijn. Sinaasappels die volledig geel of rood-oranje zijn, zijn overrijp en zullen zoet zijn maar minder smaak hebben.