Een peer is rijp als hij zacht aanvoelt en de schil van groen naar geel of bruin begint te verkleuren. Maar omdat sommige peren worden geplukt terwijl ze nog groen zijn, kun je de rijpheid het beste beoordelen aan de hand van enkele andere tekenen: Het steeltje moet gemakkelijk loskomen als je eraan trekt; er mogen geen kneuzingen of vlekken op de schil zitten; en als je zachtjes in de peer knijpt, moet hij enigszins zacht aanvoelen.
Een peer is typisch rijp als hij een gelijkmatige groene schil heeft met lichte gele tinten. U kunt ook zachtjes op de hals van de peer drukken; als de peer meegeeft aan de druk, is hij rijp. Vermijd peren met bruine vlekken of rimpels, want dat zijn tekenen van overrijping.
Een rijpe peer zal lichtjes meegeven als je er met je vingers op drukt. De schil moet gelijkmatig gekleurd zijn zonder bruine vlekken. Peren zijn rijp als ze geurig zijn.