Het hoge oliegehalte van het voedsel maakt het een goede omgeving voor bacteriën om te groeien. Als de bacteriën eten, produceren ze afvalstoffen waardoor het voedsel bederft en slecht gaat ruiken. De oliebollen zullen ook hard worden als de bacteriën de natuurlijke suikers in het voedsel consumeren.
Wanneer oliedruppels in water worden gelegd, zullen de oliedruppels aanvankelijk op het wateroppervlak drijven. Na verloop van tijd zullen de oliedruppels echter met elkaar gaan samensmelten en uiteindelijk één grote bal vormen. De reden waarom de oliedruppels samensmelten is de zogenaamde grensspanning. Interfaciale spanning is een kracht die bestaat tussen twee verschillende stoffen die met elkaar in contact komen. In dit geval is de interfaciale spanning tussen het water en de olie sterker dan de interne cohesiekrachten binnen de oliedruppels, waardoor ze samensmelten tot één grote bal.
Wanneer olie en water worden gemengd, zullen de oliedruppels proberen hun oppervlakte te minimaliseren door samen te smelten met andere druppels. Dit proces heet coalescentie. Om de druppels te laten samensmelten, moeten de oppervlakken met elkaar in contact zijn. Als er een laag emulsie (een mengsel van olie en water) op de druppels ligt, kunnen ze niet samensmelten. Hoe harder de buitenste laag van een oliebol wordt, hoe kleiner de kans op samensmelting. Uiteindelijk zullen alle oliedruppels volledig opgesloten zijn in een harde buitenste schil en niet meer met elkaar kunnen reageren.
De reden waarom oliebollen hard kunnen worden, is dat de olie kan gaan stollen als hij in contact komt met een koud oppervlak. Dat komt omdat de olie een lager smeltpunt heeft dan het water en het ijs in de drank. Als de oliebol het koude oppervlak raakt, begint hij te stollen en zal hij zich minder snel met de drank vermengen. Een manier om dit te voorkomen is ervoor te zorgen dat de drank zo dicht mogelijk bij kamertemperatuur blijft. U kunt ook proberen uw drank regelmatig te roeren om de oliebol te breken en de vorming ervan tegen te gaan.
De oliebollen worden hard door de combinatie van twee factoren: het vet en het water. Het water creëert een soort "afdichting" rond het vet, waardoor het niet kan smelten. Wanneer het water verdampt (door warmte of tijd), wordt het zegel verbroken en begint het vet te smelten, waardoor de bollen zacht worden.
Oliebollen worden hard omdat het mengsel van olie en bloem wordt verhit, waardoor het zetmeel in de bloem gelatineert en het vet stolt.
Door het hoge oliegehalte van het voedsel wordt het stroperig en vormt het een bal in de maag. Wanneer deze voedselbal de dunne darm bereikt, breekt het alvleeskliersap (dat alkalisch is) de eiwitten in het voedsel af, en verteren enzymen uit de alvleesklier en de dunne darm het zetmeel en het vet. De verteerde producten worden vervolgens door de darmwand opgenomen in de bloedbaan. Als je veel oliebollen eet, gaat je lichaam meer alvleeskliersap produceren om te proberen ze af te breken. Dit kan uiteindelijk uw alvleesklier uitputten, en u kunt diabetes of andere alvleesklierproblemen ontwikkelen.
Oliebollen worden hard omdat het mengsel van olie en meel zich scheidt en het meel uitdroogt. Dit kan gebeuren als de temperatuur te hoog is, er te veel vocht in de lucht zit, of als de ingrediënten niet goed met elkaar gemengd zijn.