Wanneer koekjes in een bakje worden bewaard of bij kamertemperatuur worden uitgestald, begint de suiker in het deeg te kristalliseren. Dit proces gaat sneller wanneer de luchtvochtigheid hoog is. Naarmate de suikerkristallen groeien, nemen ze meer ruimte in en duwen ze het water uit het koekje. Het koekje wordt dan hard en knapperig. Om te voorkomen dat de koekjes hard worden, bewaar je ze in een luchtdichte verpakking of leg je ze in de koelkast of vriezer.
Koekjes worden hard omdat ze suiker bevatten, wat een soort koolhydraat is. Wanneer koolhydraten worden blootgesteld aan lucht, veranderen ze in glucose en fructose. Glucose en fructose zijn twee soorten suiker die in koekjes voorkomen. Wanneer deze suikers worden gecombineerd met de eiwitten en vetten in het koekjesdeeg, vormen ze chemische verbindingen die sacharose worden genoemd. Sucrose is zeer stabiel en kan hoge temperaturen weerstaan zonder af te breken. Wanneer het echter in contact komt met water (hetzij uit de omgeving of uit je speeksel), breekt het weer af in glucose en fructose. Glucose en fructose zijn zeer goed oplosbaar in water en dit is de reden waarom koekjes zacht worden als je ze eet.
Er zijn een paar redenen waarom cookies hard kunnen worden. Eén reden is dat de koekjes te oud kunnen zijn. Als koekjes ouder worden, verliezen ze vocht en worden ze harder. Een andere reden kan zijn dat de ingrediënten bij het maken van de koekjes niet goed zijn afgemeten. Hierdoor kunnen de koekjes te veel of te weinig worden uitgesmeerd, waardoor ze hard worden. Als de oventemperatuur te hoog was tijdens het bakken, kunnen de koekjes ook hard worden.
De suiker in koekjes kristalliseert na verloop van tijd, waardoor ze hard worden. Wanneer suikermoleculen worden blootgesteld aan lucht, vormen ze kristallen. Als er veel suiker in een recept zit, zoals in de meeste koekjes, zal de suiker sneller kristalliseren. Dit is de reden waarom koekjes die een tijdje zijn bewaard, harder zijn dan verse koekjes.
De suiker in de koekjes karameliseert, en dit proces van suikerkaramelisatie maakt ze hard. Wanneer suiker wordt verhit, ondergaat het een reeks chemische veranderingen die uiteindelijk leiden tot de vorming van karamel. Karamel is een dikke, kleverige, zoete substantie die vaak wordt gebruikt als topping of smaakmaker voor desserts. Het is ook wat koekjes hun karakteristieke knapperige textuur geeft.
Wanneer koekjes bij kamertemperatuur worden bewaard, begint de suiker erin te kristalliseren. Dit proces wordt versneld door een hoge luchtvochtigheid. Als de suikerkristallen groeien, duwen ze de andere ingrediënten in het koekje uit elkaar, waardoor het koekje harder en minder vochtig wordt. Het bewaren van koekjes in een luchtdichte verpakking kan helpen om ze zacht te houden, omdat er dan minder vocht bij kan komen. U kunt ook een stuk brood bij uw koekjes leggen; het zetmeel in het brood zal helpen overtollig vocht te absorberen en voorkomen dat uw koekjes te hard worden.