Kreeften worden levend gekookt omdat ze een natuurlijk kalmerend middel bevatten dat ze slaperig en rustig kan maken. Wanneer de kreeft in kokend water wordt gelegd, komt het natuurlijke kalmeringsmiddel vrij in het water en valt de kreeft in slaap. Dit zorgt ervoor dat de kreeft gelijkmatig gaart en niet lijdt.
Kreeft wordt levend gekookt omdat het vlees dan beter smaakt. Kreeftenvlees bevat twee soorten spierweefsel, wit en rood. Het rode spierweefsel is het meest smaakvol en heeft een stevigere textuur. Het witte spierweefsel is minder smaakvol en heeft een zachtere textuur. Wanneer kreeft wordt gekookt, gaart het rode spierweefsel langzamer dan het witte spierweefsel, dus door de kreeft levend te koken, zorgt u ervoor dat het rode spierweefsel goed gaar wordt.
Levend gekookte kreeft is malser dan dood gekookte kreeft. Als een kreeft sterft, trekken de spiervezels samen en wordt de kreeft taai. Door een levende kreeft te koken, verlam je hem in feite, zodat de spiervezels niet samentrekken.
Kreeften worden levend gekookt omdat hun vlees taai en rubberachtig wordt als het te lang wordt gekookt. De zenuwen en spieren van de kreeft blijven functioneren, zelfs nadat hij is gedood, dus het vlees blijft stevig als het snel wordt gekookt.
Er zijn een paar redenen. De eerste reden is dat als je een kreeft levend kookt, hij een veel zoetere smaak heeft dan wanneer je hem kookt nadat hij is gedood. De tweede reden is dat levend koken voorkomt dat het vlees rubberachtig wordt. En de derde reden is dat levend koken als humaner wordt beschouwd dan dood koken.
Kreeften worden levend gekookt omdat hun vlees dan beter smaakt. Kreeftenvlees is zeer delicaat en kan snel uitdrogen als het te lang wordt gekookt. Levend koken zorgt ervoor dat het vlees vochtig en sappig blijft.