De sleutel tot het maken van zachte wafels ligt in het beslag. Een natter beslag geeft een zachtere wafel, terwijl een droger beslag een knapperigere wafel geeft. Er zijn echter nog een paar andere factoren die de textuur van je wafels kunnen beïnvloeden Zo kan het type meel dat je gebruikt een verschil maken. Een meelsoort met meer gluten, zoals broodmeel, geeft een taaiere wafel, terwijl een meelsoort met minder gluten, zoals cakemeel, een zachtere wafel geeft Een andere factor is het rijsmiddel dat je gebruikt. Baking soda geeft een knapperiger wafel, terwijl bakpoeder een zachter resultaat geeft.
Er zijn drie factoren die wafels zacht maken: de luchtigheid van het beslag, de boter, en het zuurdesem. Ten eerste zal een licht en luchtig beslag resulteren in een zachtere wafel. Ten tweede maakt gesmolten boter de wafels zachter dan wanneer ze met olie worden gebakken. En ten slotte produceert chemisch zuursel (in dit geval bakpoeder) CO2-gasbellen die het beslag opzwellen en het laten rijzen. Hoe meer gasbellen, hoe lichter en luchtiger de wafel, en dus hoe zachter hij zal zijn.
De stoom die ontstaat door de boter en het beslag in de wafelmaker maakt ze zacht. De boter wordt gesmolten en bedekt het meel, waardoor een barrière ontstaat die de stoom vasthoudt. Deze opgesloten stoom creëert een vochtrijke omgeving die de wafels luchtig en zacht maakt.
Er zijn een paar dingen die wafels zacht maken. Ten eerste wordt het beslag vaak gemengd met zuiveringszout en bakpoeder, wat een chemische reactie veroorzaakt die de wafels luchtig en licht maakt. Ten tweede bevat het meeste beslag eieren, die als bindmiddel fungeren en het wafelbeslag bij elkaar houden. Ten slotte bevat veel beslag ook olie of gesmolten boter, die vocht toevoegen en de wafels zachter maken.
Wafels zijn zacht door het gistingsmiddel dat in het beslag wordt gebruikt. Gistingsmiddelen zijn ingrediënten die ervoor zorgen dat een gebakken product rijst en luchtig wordt. De meest gebruikte rijsmiddelen in wafelbeslag zijn bakpoeder en zuiveringszout. Wanneer deze ingrediënten in contact komen met vocht, reageren ze met elkaar en komt er koolzuurgas vrij. Dit gas zorgt ervoor dat het beslag rijst en luchtzakken vormt, waardoor de wafels licht en luchtig worden.
Een wafel is zacht omdat hij in een wafelijzer wordt gebakken. De hitte van het ijzer kookt het beslag gelijkmatig en maakt de wafel luchtig en zacht.
Er zijn een paar dingen waardoor wafels zacht kunnen worden. Een daarvan is dat als het beslag te dik is, het niet goed doorkookt en dicht en kleverig wordt. Een andere mogelijkheid is dat het ijzer niet heet genoeg is, waardoor de wafel niet helemaal gaar wordt. En tenslotte, als ze in een luchtdichte verpakking of diepvrieszak worden bewaard, kunnen wafels na verloop van tijd klef worden door ingesloten vocht.
Wafels zijn zacht omdat ze in een wafelijzer worden gebakken. De ribbels op het ijzer geven de wafels hun karakteristieke vorm en helpen ze ook om gelijkmatig te garen.